Van taal en de dingen die voorbijkomen

Dicteefout

groot dictee‘Na koffie gedronken te hebben begon het Groot Dictee’. Zo begon deze week het elk jaar weer bejubelde en verguisde dictee op de nationale tv. Dit jaar geschreven door Kees van Kooten, niet alleen befaamd om zijn uitstekende beheersing van het Nederlands maar vooral ook vanwege zijn grote creativiteit met taal. Die creativiteit bleek dit keer niet zo groot. Veel meer dan maandenlang door dikke woordenboeken bladeren op zoek naar woorden die niemand zou kennen, leek Van Kooten niet gedaan te hebben. Daarnaast bleek hij het dictee dit jaar zomaar pardoes en eigenmachtig omgevormd te hebben tot niet alleen een spelling- maar ook een grammaticatoets. Dergelijke fouten dienden vanaf zin 4 te worden onderstreept. Maar wat moest je dan met de knol van een grammaticafout waarmee het dictee begon in zin 1?

Aan de muur gehangen

Kees van Kooten beging een zonde tegen de taalregel die de beknopte bijzin betreft. Voorbeeld: Op het strand aangekomen, bleek de wind te zijn gaan liggen. Fout. Waarom?  Een beknopte bijzin is een bijzinnetje dat je niet in een andere tijd kunt zetten en bestaat soms maar uit 1 woord. Hij moet per definitie op het grammaticale onderwerp van de zin slaan. En dat doet hij hier niet:  niet de wind kwam op het strand aan, maar ik. Of wij. Voor studenten die niet direct weten wat het onderwerp van een zin is, heb ik een zinnetje achter de hand dat meestal wel een lampje doet branden. Aan de muur gehangen vond moeder het schilderij wel mooi. Aha! Lachende gezichten, het kwartje is gevallen. Bepalen wat het onderwerp van een zin is, gaat ze niet meer zo eenvoudig af, want op school hadden ze kekke leraren met gitaren die dat grammaticale geneuzel maar onzin vonden.

Eigen kuil

Maar dat ook een neerlandicus en taalvirtuoos als Kees van Kooten de regel niet lijkt te kennen, of misschien zelfs wel niet kan bepalen wat het onderwerp wat zijn openingszin is, is wel verbazingwekkend. Hij flapt hem er niet uit na een paar biertjes, nee, hij heeft hem opgenomen in een tekst waarover hij een jaar heeft mogen wikken en wegen. Toch zegt hij dat het dictee koffie dronk. Hij moet zich voor zijn kop geslagen hebben toen hij erop gewezen werd. Wat een blamage. Daar ligt hij, in zijn eigen kuil. En dit is precies waarom ik niet meer aan dit dictee meedoe.

Rudy Kousbroek

Gelukkig had ik dat vooraf al gemeld op Twitter: ik wil altijd de beste zijn en ben het nooit, dus ik doe niet meer mee. Ik scoor altijd ergens rond de score van de beste BN’er en kom nooit in de buurt van de winnende Belg. Beheers ik mijn vak dus niet? Welja, natuurlijk wel. Maar het dictee doet wat Rudy Kousbroek in 1993 al constateerde: het sterkt de Nederlander vooral in het idee dat onze taal niet te doen is. Dat fouten dus ook niet verwijtbaar zijn; die kun je rustig blijven maken. Dat doen die BN’ers tenslotte ook, die glimmend van trots hun applaus in ontvangst nemen als ze ‘maar’ 21 fouten hebben.

3 reacties op “Dicteefout

  1. Esther
    23 december 2013

    Goed stuk!

    Eén vraagje: ‘in de jaren 1993’ (mv), is dat correct?

    Groet van een voormalige student SvdJ

    • yolanwitterholt
      23 december 2013

      Ha nee! Ik had er eerst de jaren ’90 staan en toen heb ik het jaartal gecheckt en heb het aangepast maar de formulering per ongeluk zo laten staan. Is inmiddels gewijzigd. Het was gewoon in 1993.

  2. Esther
    23 december 2013

    Dat bespaart je een dicteefout bij meester Van Kooten 🙂

Plaats een reactie

Informatie

Dit bericht is geplaatst op 23 december 2013 door in Columns, Uncategorized.